Ladders - Algemene gebruikersinformatie

ISO 3864-1 zie DIN 4844-1 

Fabrikant


W3Schools.com

ABP-Beyerle GmbH 

In de Schollengarten 24b

76646 Bruchsal

Telefoon +49 (0) 7257 / 9127-0

Fax +49 (0) 7257 / 9127-29

info@abp-beyerle.de

Onze bibliotheekladders/laddersystemen Scala (enkele ladder, uitschuifbare ladder (met en zonder telescopische versie), hangladder) Volgens het reglement van orde van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN/CENELEC) moeten de nationale normalisatie-instituten van de volgende landen deze Europese norm overnemen op :
 België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland.EN 131-3:2007 (D): 

1. Toepassingsgebied


Deze Europese norm geeft richtlijnen voor het veilig gebruik van ladders, die binnen het toepassingsgebied van EN 131-1 vallen en voldoen aan de eisen van EN 131-1, EN 131-2 en, in het geval van enkelvoudige of meerarmige ladders die gebruikt worden als trapladders of uitschuifladders , EN 131-4. Houd rekening met het volgende voordat de ladder wordt gebruikt:
EN 131-3:2007 (D)

2. Voordat je de ladder gebruikt


a) Ben je in goede gezondheid om de ladder te gebruiken? Bepaalde gezondheidstoestanden, medicijngebruik, alcohol of
drugsmisbruik kunnen leiden tot een risico voor veiligheid bij het gebruik van de ladder.
b) Wanneer je ladders op dakdragers of in een vrachtwagen vervoert om schade te voorkomen, zorg er dan voor dat ze op een geschikte manier worden vastgezet/bevestigd .
c) Inspecteer de ladder na levering en voor het eerste gebruik om de staat en werking van alle onderdelen vast te stellen.
d) Inspecteer de ladder visueel op beschadigingen en veilig gebruik aan het begin van elke werkdag dat de ladder gebruikt moet worden.
e) Voor professionele gebruikers is periodieke inspectie vereist.
f) Verzeker je ervan dat de ladder geschikt is voor het specifieke gebruik.
g) Gebruik geen beschadigde ladder.
h) Verwijder alle verontreiniging van de ladder, zoals natte verf, vuil, olie of sneeuw.
i) Voordat een ladder op het werk wordt gebruikt, moet een risicobeoordeling worden uitgevoerd rekening houdend met de wetgeving in het land van gebruik .

3. Plaatsing en opstelling van de ladder:


a) De ladder moet in de juiste opstelpositie worden geplaatst, bijv. correcte opstelhoek voor uitschuifladders/leunladders (hellingshoek ca. 1:4), sporten of treden horizontaal en volledig open voor een trapladder.
b) Vergrendelinrichtingen, indien aanwezig, moeten vóór gebruik volledig worden geborgd.
c) De ladder moet op een vlakke, horizontale en onbeweeglijke ondergrond staan.
d) Een uitschuifladder/verlengladder moet tegen een vlakke, stevige ondergrond leunen en vóór gebruik worden vastgezet, bijvoorbeeld door een geschikte voorziening te bevestigen of te gebruiken om de stabiliteit te waarborgen.
e) De ladder mag nooit van bovenaf verplaatst worden.
f) Wanneer de ladder verplaatst wordt, moet aandacht besteed worden aan het risico van botsingen bijvoorbeeld met voetgangers, voertuigen of deuren. Vergrendel deuren (maar geen nooduitgangen) en ramen in het werkgebied, indien mogelijk.
g) Identificeer eventuele risico's van elektrische apparatuur in het werkgebied bijv. bovengrondse elektriciteitsleidingen of andere blootliggende apparatuur.
h) De ladder moet op zijn voeten worden geplaatst, niet op de sporten of treden. 
i) Ladders mogen niet op gladde oppervlakken worden geplaatst (bijv. ijs, kale oppervlakken of duidelijk verontreinigde vaste oppervlakken) tenzij aanvullende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de ladder wegglijdt of om ervoor te zorgen dat de verontreinigde gebieden voldoende schoon zijn.

4. Gebruik van de ladder:


a) Overschrijd het maximale laadvermogen van 150 kg voor het betreffende type ladder niet.
b) Leun niet te ver uit; gebruikers moeten hun riemgesp (de navel) tussen de stijlen houden en met beide voeten op dezelfde trede/sport staan.
c) Klim niet van een leunende ladder/ladder op grotere hoogte zonder extra beveiliging, bijvoorbeeld door bevestiging of gebruik van een
geschikte voorziening om de stabiliteit te waarborgen.
d) Gebruik geen trapladders om naar een ander niveau te klimmen.
e) Gebruik de bovenste drie treden/sporten van een enkele ladder niet als stavlak.
f) Gebruik de bovenste twee treden/sporten van een trapladder zonder platform en hand-/kniebeveiliging niet als stavlak.
g) Gebruik de bovenste vier treden/sporten van een trapladder met aangekoppelde uitschuifladder niet als stavlak.
h) Ladders mogen alleen gebruikt worden voor licht werk van korte duur.
i) Gebruik niet-geleidende ladders voor onvermijdelijk werk onder spanning.
j) Gebruik de ladder niet buiten bij ongunstige weersomstandigheden, bijv. harde wind, 
k) Neem voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat kinderen op de ladder spelen.
l) Vergrendel deuren (maar geen nooduitgangen) en ramen in het werkgebied, indien mogelijk.
m) Klim en daal af met het gezicht naar de ladder toe.
n) Houd je stevig vast aan de ladder bij het klimmen en dalen.
o) Gebruik de ladder niet als overbrugging.
p) Draag geschikt schoeisel bij het beklimmen van de ladder.
q) Vermijd overmatige zijwaartse belasting, bijvoorbeeld bij het boren in metselwerk en beton.
R) Blijf niet te lang op de ladder staan zonder regelmatige pauzes (vermoeidheid is een gevaar).
s) Verlengladders/leunladders voor toegang tot een grotere hoogte moeten minstens 1 m voorbij het bevestigingspunt worden uitgeschoven.
t) Voorwerpen die worden gedragen bij het beklimmen van een ladder mogen niet zwaar zijn en moeten gemakkelijk te hanteren zijn.
u) Vermijd werkzaamheden die zijdelingse belasting op trapladders veroorzaken, bijv. zijdelings boren door stevige materialen (bijv. metselwerk of beton).
v) Houd je bij het werken op een ladder met één hand vast of neem, als dit niet mogelijk is, extra veiligheidsmaatregelen.

5. Reparatie, onderhoud en opslag:


Reparaties en onderhoud van de ladder moeten worden uitgevoerd door een bevoegd persoon en volgens de instructies van de fabrikant. Ladders moeten worden opgeslagen volgens de instructies van de fabrikant 
De volgende lijst, die niet uitputtend is, geeft typische gevaren en voorbeelden van veelvoorkomende oorzaken van ongevallen bij het gebruik van ladders, die zijn gebruikt als basis voor het opstellen van de gebruikersinformatie in deze norm :

Oorzaken van ongevallen:

A) Verlies van stabiliteit:
1) Verkeerde stand van de ladder (bijv. verkeerde opstelhoek voor
uitschuifladders/leunladders of het niet volledig openen van trapladders)
2) Wegglijden naar buiten aan het onderste uiteinde van de ladder (bijv. de ladder is niet volledig geopend).(bijv. het onderste uiteinde van de ladder
glijdt weg van de muur)
3) Zijwaarts wegglijden, opzij vallen en kantelen van de bovenste trede
(bijv. door te ver naar buiten te leunen). (bijv. door te ver naar voren leunen of onvoldoende grip op de
bovenste trede)
4) Toestand van de ladder (ontbreken van antislipvoeten)
5) Op hoogte van een onbeveiligde ladder afstappen
6) Toestand van de vloer (bijv. onstabiele, zachte ondergrond, schuine ondergrond,
gladde oppervlakken of vervuilde vaste oppervlakken)
7) Ongunstige weersomstandigheden (bijv. wind)
8) Stoten met de ladder (bijv. voertuig, deur)
9) Verkeerde ladderkeuze (bijv. ladder te kort, ongeschikt gebruik).


B) Hantering:
1) Het optillen van de ladder naar de gebruikspositie
2) Het opzetten en afbreken van de ladder
3) Het dragen van voorwerpen bij het beklimmen van de ladder


C) Uitglijden, struikelen of vallen door gebruikers:
1) Ongeschikt schoeisel
2) Verontreinigde sporten of treden
3) Roekeloos gedrag van de gebruiker (bv. 2 treden tegelijk zetten,
van de ladderbomen afglijden)


D) Constructiefout van de ladder:
1) Toestand van de ladder (bijv. beschadigde ladderbomen, slijtage)
2) Overbelasting van de ladder


E) Elektrische risico's:
1) Onvermijdelijk werk onder spanning (bijv. storingzoeken)
2) Plaatsing van de ladder in de directe nabijheid van elektrische apparatuur onder
spanning (bijv. Hoogspanningsleidingen)
3) Beschadiging van elektrische apparatuur door geleiders (bijv. afdekkingen
of beschermende isolatie)
4) Verkeerde keuze van het type geleider voor elektrische werkzaamheden

Alleen voor enkele ladder:


Gebruik de bovenste drie sporten van een uitschuifladder/leunladder niet als stavlak ! Bruikbare sporten of treden:
Elke ladder die bestemd is voor gebruik als enkele ladder/leunladder moet gemarkeerd worden met de aanduiding dat de bovenste drie sporten niet als stavlak gebruikt mogen worden .


OPMERKING 1: De markering mag worden aangebracht op de ladderboom of bij voorkeur op de eerste sport of trede
die niet als stavlak mag worden gebruikt. Op elke ladder die bestemd is om als trapladder te worden gebruikt, moet
worden aangegeven welke sporten of treden niet als stavlak mogen worden gebruikt.


OPMERKING 2: EU-richtlijn 2001/45/EG bevat de eis dat gebruikers zich te allen tijde stevig moeten kunnen vasthouden en te allen tijde veilig moeten kunnen staan
. De fabrikant moet aangeven welke onderdelen getest moeten worden, samen met de beoordelingscriteria. De details van de checklist moeten worden opgenomen in de
gebruikersinformatie of gemarkeerd worden op de ladder. De gebruikersinformatie kan ook worden verstrekt op de website van de fabrikant www.abp-beyerle.de .


Ten minste de volgende instructies moeten als gebruikersinformatie bij de ladder worden geleverd :
- Maand en jaar van fabricage en/of serienummer
- Maximaal laadvermogen: 150 kg
- Gewicht van de ladder=8 - 10 kg
- Maximaal aantal toegestane gebruikers op de ladder: 1 persoon